De opleiding bestaat uit een basisdeel, een profieldeel en twee keuzedelen. In het eerste jaar volg je vakken uit het basisdeel, zoals bijvoorbeeld Administratie, Catering, Planmatig werken en Communicatie én doe je vakgerichte ervaring op in de praktijk van een facilitaire afdeling van een zorginstelling, het Onderwijsmuseum of de horeca. In het tweede jaar richten de vakken zich op het profiel Medewerker Facilitaire Dienstverlening, met vakken als Beheer en onderhoud gebouw, Logistieke werkzaamheden en ga je een dagdeel per week met je klas naar een praktijkbedrijf.
In de vakken leer je de juiste kennis, vaardigheden en werkhouding voor het beroep van Facilitair medewerker. Onderwerpen die daarin aan bod komen, zijn: vergaderservice, eenvoudige gerechten en dranken maken en serveren, licht administratief werk zoals post, repro, telefonie, werken met digitale systemen, goederen verzamelen, transporteren en voorraad onderhouden, huismeester en techniek, huismeester in een zorginstelling en gebouwcontrole.
Ook heb je algemene vakken, namelijk: Nederlands, Rekenen en Burgerschap. Deze vakken zijn belangrijk voor je ontwikkeling en het halen van je proeve van bekwaamheid en diploma.