De opleiding bestaat uit een basisdeel, een profieldeel en twee keuzedelen. In het eerste jaar volg je vakken uit het basisdeel, zoals bijvoorbeeld Administratie, Catering, Planmatig werken en Communicatie én doe je vakgerichte ervaring op in de praktijk van een sportclub of vereniging. In het tweede jaar richten de vakken zich op het profiel Medewerker Sport en Recreatie.
In de vakken leer je de juiste kennis, vaardigheden en werkhouding voor het beroep van Medewerker Sport en Recreatie. Onderwerpen die daarin aan bod komen, zijn: veiligheid en onderhoud, administratie, voeding en levensmiddelenbeheer, gezondheid in relatie tot sport en bewegen, sportieve en recreatieve activiteiten, EHBO en schoonmaken. Verder leer je om contacten te leggen en te onderhouden en leer je om je werkzaamheden te plannen en organiseren. Daarnaast krijg je tenminste in twee periodes twee uur in de week sportlessen.
Ook heb je algemene vakken, namelijk: Nederlands, Rekenen en Burgerschap. Deze vakken zijn belangrijk voor je ontwikkeling en het halen van je proeve van bekwaamheid en diploma.